Zorg dat elke leerling voor elk vak (bij de start van het schooljaar) een Studiewijzer heeft.
Vaksecties maken samen één studiewijzer per leerjaar. Je kan per onderdeel differentiëren per klas.
Aan het begin van een kwartaal leggen de docenten uit wat de bedoeling is voor hun vak bij dit thema (kwartaal) en noteren programma, toetsstof, opdrachten en planning in de Magister studiewijzer.
- Geef de studiewijzer als naam het vak en het jaar, bijvoorbeeld ‘Engels 1’. Je bent vrij om daarachter nog iets anders te zetten voor je eigen archief, maar denk eraan dat de leerlingen dit ook op deze manier zien. Begin dus altijd met de naam van het vak, zodat leerlingen een helder overzicht van hun vakken op alfabetische volgorde zien bij hun studiewijzers.
- Sommige secties kiezen ervoor om meerdere studiewijzers per leerjaar te nemen om makkelijker te differentiëren, dat is ook prima. Bijvoorbeeld ‘Wiskunde 1 – havokans’ , ‘Wiskunde 1 – havo/vwo’ en ‘Wiskunde 1 – vwo’.
- Zet in de studiewijzer deze twee onderdelen bovenaan:
-
- Hoe leer je voor ‘Engels’?
-
- Leerstof toetsweek (dit gaat de enige plek worden waar de toetsstof voor de leerlingen te vinden is). Je bent vrij om zelf te bepalen hoe dit onderdeel eruit ziet. Je kunt ervoor kiezen om de leerstof bij de omschrijving te typen, een link naar een bestand op je OneDrive, maar je kunt bijvoorbeeld ook meerdere bestanden uploaden. De leerstof van toetsweek 2, 3 en 4 mogen ook later erin gezet worden.
- De overige onderdelen kan je zelf bepalen.