In de kunstdisciplines wordt creativiteit specifiek geoefend en gestimuleerd. Daarom volgen alle leerlingen op Descart kunstvakken en doen ze in minimaal één kunstvak eindexamen.
De vier kunstdisciplines op Descart zijn muziek, drama, beeldende vormgeving en dans. Daarbij werken we ook met nieuwe technieken en zetten we ideeën om in tastbare producten. Er is in alle kunstvakken veel ruimte voor ontwerp en design, waarbij leerlingen leren concepten te ontwikkelen en uit te voeren. Hierbij wordt er met verschillende materialen gewerkt.
Bij muziek gaat het om het stimuleren en ontwikkelen van het musiceren, individueel maar vooral ook om te musiceren in groepen. Muziektheorie wordt in de onderbouw behandeld vanuit de praktijk. Technisch gaat het vooral om: toonhoogte, toonduur, tempo, dynamiek, klankkleur, vorm en vormelementen en het in elkaar zetten van een muziekvoorstelling.
Bij drama gaat het om theaterspel: lichaamshouding/-uitdrukking; spel, mise-en-scène en speelstijl en om theatervormgeving: decor, kostuum, grime/hairstyling, rekwisieten; attributen; belichting; muziek; geluidseffecten; enscenering en het toneelbeeld. Het kan hier ook gaan om het zelf schrijven van drama of andere kunstuitingen.
Bij beeldende vormgeving (vaak verkeerd geschreven als beeldende vorming) gaat het om vorm, compositie, kleur, licht, ruimte, materiaal en techniek; in het kader van design kunnen criteria als toepasbaarheid in een bredere context ook een rol spelen.
Bij dans gaat het om: ruimte (richtingen, hoogtelagen en voortbeweging in de ruimte); tijd (ritme en timing); kracht (spanning; gewicht, aanzet en impuls); choreografie, performancekwaliteiten en het (samen) creëren van een dansvoorstelling.
Bij alle kunstdisciplines wordt in het eerste leerjaar een begin gemaakt met theoretische kunstbeschouwing. Vanaf klas 2 krijgen alle leerlingen het vak kunst algemeen.